Fröbel en het kleuteronderwijs
In de Middeleeuwen werd er heel anders gekeken naar kleuters dan wij dat nu doen. Op schilderijen uit die periode lijken kinderen in het algemeen en kleuters in het bijzonder op ‘volwassenen in zakformaat’. Maar vanaf de Verlichting, aan het eind van de achttiende eeuw, komt hier verandering in.
Vooral dankzij filosofen en pedagogen als Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) ging men aandacht besteden aan elke leeftijdsfase, dus ook die van de kleuters. Maar hoe wij nu naar kleuters en kleuterscholen aankijken, is ongetwijfeld voor een groot deel te danken aan Friedrich Wilhelm August Fröbel (1782-1852).
Volgens Fröbel moest de huiselijke opvoeding van jonge kinderen hervormd worden. Hij richtte rond 1840 een Kindergarten op, een tuin die het ideale milieu was voor het kinderspel. Daar ging het Fröbel om: kleuters moesten spelenderwijs getraind worden, voorafgaand aan hun latere arbeid. Hij ontwikkelde hiervoor o.a. de speelgave (Spielgaben) als leidraad bij de kleuteropvoeding.
Ook in Nederland werden de denkbeelden van Fröbel populair. De eerste kleuterscholen hier werden dan ook aangeduid met fröbelscholen. In 1985 werd de kleuterschool, samen met de lagere school gecombineerd tot wat wij kennen als het basisonderwijs.
Hoewel daarmee de naam Fröbel uit het directe zicht verdween, zijn er nog genoeg dingen die ons aan Fröbel herinneren. ‘Fröbelen’ bijvoorbeeld, wat ‘vrijblijvend creatief bezig zijn’ betekent. Maar natuurlijk ook de geweldige collectie van het Onderwijsmuseum herinnert ons aan de grondlegger van de kleuterschool. Gelukkig krijgt Fröbel in de tentoonstelling Onderwijs – over vroeger, voor later, van nu ook een mooi plekje. Een plek die hij verdient!