Leer de Jood herkennen, les 1
In 1939 verscheen ‘Der Giftpilz’ (de giftige paddenstoel) van de fel antisemitische schrijver Julius Streicher. Op de omslag staan vijf paddenstoelen afgebeeld, somber van kleur, met vertekende gezichten met grote neuzen en verrotte tanden. Op de borst een Davidster: de Jood als giftige paddenstoel.
De inhoud van het boek liegt er niet om. Het kent hoofdstukken als ‘Hoe men de Jood herkent’ en ‘De God van de Joden is het geld’. Het boek leert jonge Duitsers wat de gevaren zijn van dit ‘ras’ en waarom het belangrijk is Joden te allen tijde te mijden. Elk hoofdstuk gaat vergezeld van een grote prent, die de boodschap van het hoofdstuk duidelijk illustreert
De afbeelding bij het eerste hoofdstuk, over het herkennen van de Jood, toont een Duits klaslokaal met blonde jongens, twee aan twee in de schoolbanken. Voor de klas staat een leraar, keurig in pak. Een krijtje in zijn hand, de tekeningen op het bord zijn door hem gemaakt. Opvallend is dat de jongens dagelijkse kledij dragen, ze hebben niet hun Hitlerjugend-tenue aan. Het illustreert mogelijk dat dit boekje een breed publiek aan moest spreken; geschikt voor iedere jonge Duitser, niet enkel degenen met een actief lidmaatschap bij de HJ.
Voorin de klas wijst de jongen de neus aan, een grote neus. Hij zal er waarschijnlijk bij hebben moeten uitleggen dat men de Jood kan herkennen aan de grote neus. Het bijschrift ondersteunt de waarneming: ‘De Jodenneus is aan de spits gebogen. Het ziet eruit als een 6.’ Op de andere krijttekeningen komt de neus ook terug, in zowel voor- als zijaanzicht. De Davidster staat erbij als herkenningsteken. Een toegeknepen oog dat sluw de wereld inkijkt, zoekend naar mogelijkheden om het Duitse volk te bedonderen en zichzelf te verrijken, completeert het beeld.
Ook in het andere hoofdstuk staat een Jood afgebeeld, herkenbaar aan zijn neus, zijn vadsige voorkomen en een boek met daarop een Davidsster. Hij zit op een zak geld, recht voor de ingang van de beurs. Zijn hoge hoed, kenmerkend voor de rijke kapitalist, is van zijn hoofd gevallen om de terugtrekkende haargrens te benadrukken. Hij maakt een slonzige indruk. Naast hem een gouden kroon; hij is de koning van het geld.
De bijbehorende tekst liegt er niet om: ‘De god van de Joden is het geld en om dat geld te verdienen begaat hij de grootste misdrijven. Hij rust niet voordat hij op een grote spaarpot kan zitten, totdat hij de koning van het geld geworden is.’
Propagandisten gebruikten stereotypen en overdrijving om het beeld van de Jood als achterbakse geldwolf neer te zetten. Hoe vaker deze boodschap werd herhaald, deste meer mensen er in gingen geloven.

