Afl. 3: Schrijfonderwijs: de kunst van het schrijven

Beproeving

Ondanks de aandacht voor het leren schrijven, bleef dit basisvak voor veel leerlingen een beproeving. Hoe goed ze ook hun best deden, velen lukte het niet met vaste hand de kroontjespen – later de ballpoint – te hanteren en tussen de lijntjes te blijven. Ondanks eindeloze oefeningen, vaak als strafexercitie na schooltijd, verscheen er op de gelinieerde bladzijden in de schrijfschriftjes een broddelwerkje van letters, zinnen en inktvegen.

Auteur W.F. Hermans, fervent verzamelaar van schrijfmachines, verwoordde deze schrijftragedie treffend in zijn autobiografische verhaal Waarom schrijven (1983). Slechts met grote moeite leerde hij het:

‘‘t Begon ermee dat je allemaal streepjes moest zetten, schuin omhoog, naast elkaar. En na dit enige tijd te hebben gedaan, mocht je streepjes zetten met van boven een haal ernaar beneden: kleine letters i zonder punt erop. En tenslotte i’s met een punt. Mijn streepjes werden niet netjes, mijn hand beefde en bleef beven, hoe ver ik mijn tong ook van inspanning uit mijn mond stak. De neerwaartse halen stonden scheef, de punten op de i werden vlekken. Onverbiddelijk zei de onderwijzeres: “Jij leert het nooit.” ’t Was waar. Ik kan met de hand snel en niet onleesbaar schrijven, maar lelijk is mijn schrift altijd gebleven en ik heb er een hekel aan. Als de schrijfmachine niet was uitgevonden, die piano van de schrijver, zou ik altijd een mislukte pianist gebleven zijn.’

Grafologie, pseudowetenschap

Ongewenste inktbelletjes konden enigszins worden weggewist met een inktlap of een vloeiblaadje (zie afbeelding hieronder). Maar een foeilelijk, onleesbaar handschrift was blijvend en werd meer en meer als een groot probleem gezien. Waarom?

In de loop van de 20e eeuw beoordeelden grafologen, handschriftdeskundigen, steeds meer de brieven van sollicitanten: een handschrift zou veel prijsgeven over karaktereigenschappen zoals vastberadenheid, dominantie, extravert of introvert en emotionele stabiliteit. Daarnaast zou het handschrift ook iets zeggen over netheid en accuratesse. Grafologen van beroepskeuzebureaus en psychologische testbureaus die voor grote bedrijven werknemers rekruteerden, analyseerden handschriften en kwamen op basis van het handschrift tot een onwrikbare conclusie: wel of niet geschikt.

In het Onderwijsmuseum worden de stille getuigen bewaard van de pogingen om leerlingen een onberispelijk handschrift voor een succesvolle carrière mee te geven: een kroontjespen met vleugeltjes voor een goede vingergrip en een polsbandje, waarmee de hand in de juiste schrijfstand kwam (de 'band van Noyens').

Grafologie bleek een pseudowetenschap te zijn. In zijn proefschrift Toetsing van grafologische uitspraken (1963) toonde psycholoog Abraham Jansen aan, dat grafologische voorspellingen vaak als los zand aan elkaar hingen: het handschrift gaf nauwelijks iets prijs over iemands karaktereigenschappen. Mede door Jansens onderzoek verdween de grafologie uit beeld; sollicitatiebrieven worden tegenwoordig op het qwerty-toetsenbord getikt en per e-mail verstuurd.

Rustig, beheerst, goed leren schrijven

De voorspelling van mevrouw Riemens-Reurslag uit 1932 lijkt intussen uit te komen: tegenwoordig komen kinderen eerder in aanraking met het toetsenbord van de laptop, iPad of smartphone dan met een pen. Volgens Riemens-Reurslag zou het schrijfonderwijs niet uit het vakkenpakket moeten verdwijnen:

‘Leidend principe zal zijn: waar een machine menschelijken arbeid gemakkelijker verricht, bedient men er zich van; tevens leert men den leerling, het er zonder te stellen.’

Het tweede deel van het citaat, daar gaat het om. Pen en papier blijven hoogstwaarschijnlijk onmisbaar. ook in een wereld die gedomineerd wordt door het toetsenbord. Kinderen moeten heel rustig, heel beheerst, goed met de hand leren schrijven.

De drie afleveringen over schrijfonderwijs verschenen in een enigszins gewijzigde vorm onder de titel “Vingertoppen in het digitale tijdperk – over goed leren schrijven” in LESSEN (nummer 1 Zomer 2015, blz. 12-15) het tijdschrift van het Nationaal Onderwijsmuseum.

Geraadpleegde literatuur

Faassen, Sjoerd van e.a. (red.), W.L. & J. Brusses’s Uitgeversmaatschappij 1903-1965 (Rotterdam 1993).

Garfield, Simon, Ode aan de brief. Kroniek van een verdwijnend fenomeen (Amsterdam/Antwerpen 2014).

Ruiten, Tijs van, e.a. (samenstelling en teksten), Schrijfwerk. Is er nog toekomst voor het handschrift? (Rotterdam 1999).

Schuyt, Kees, ‘Haalt de brief het jaar 2024?’, in: Tijdschrift voor biografie 4 (2015) 4-9.

Strien, Pieter J. van, & Jacques Dane, Driekwart eeuw psychotechniek in Nederland. De magie van het testen (Assen 2001).

Wildt-Brouwers, Gertrude de, ‘Schrijven tegen de richting in’. In: Reformatorisch Dagblad, 3 maart 2015.