Canon Speciaal Onderwijs
Het klinkt heel vanzelfsprekend: kinderen die niet precies in de voorgevormde onderwijs-vakjes passen hebben recht op een eigen vakje. Vandaag de dag noemen we dat inclusief en passend onderwijs. In de dagelijkse onderwijspraktijk blijkt dat echter bepaald niet eenvoudig. Moeten we ons uiterste best doen om hen op school te ondersteunen? Of zijn ze toch beter af in het speciaal onderwijs? Die ingewikkelde afweging loopt als een rode draad door de geschiedenis van het speciaal onderwijs.
Het grootste deel van de twintigste eeuw werd overigens door pedagogen apart onderwijs voor moeilijk lerende of anderszins problematische kinderen als de beste oplossing gezien. Pas in de jaren zestig/zeventig wint de gedachte veld dat deze afzonderlijkheid ook een keerzijde heeft. Het buitengewoon onderwijs zet kinderen apart, geeft ze een stempel en sluit ze af van het normale leven.
Het onderwijs moet mensen niet uitsluiten, zo luidt de nieuwe overtuiging, maar juist insluiten. Ieder kind – hoogbegaafd of oliedom, ingewikkeld of spontaan, moeilijk of makkelijk – heeft recht op regulier onderwijs. Sindsdien spreken we niet meer over buitengewoon onderwijs, maar over speciaal onderwijs.
Maar inclusie van bijzondere kinderen in volle klassen blijkt een ingewikkelde opgave. Wat voor extra aandacht mag je van een leerkracht verwachten als de klas gevuld is met dertig stuiterballen en drie zorgleerlingen? Wanneer is een kind beter af in het speciaal onderwijs en hoe bepaal je dat? En wie beslist daarover? Het streven naar inclusiever onderwijs stuit op een oneindige reeks kleine en lastige beslissingen. Veel van de argumenten die voor of tegen het speciaal of passend onderwijs worden gebruikt, zijn in het verleden ook gebruikt, dikwijls om precies het tegenovergestelde te beweren.
Kennis van de geschiedenis ontbreekt vaak in de discussies over de toekomst van het speciaal onderwijs, waardoor nogal eens gemakzuchtige beweringen worden gedaan. Het feit dat de geschiedenis niet op een toegankelijke wijze beschikbaar was, is daar zeker debet aan. In deze lacune voorziet de “Canon speciaal & passend onderwijs”, die sinds 1 juni online te raadplegen valt. De Canon, met aparte aandacht voor de geschiedenis van het onderwijs aan blinden en slechtzienden en het onderwijs aan doven en slechthorenden, laat niet alleen zien dat de keuzes waar leerkrachten en onderwijsorganisaties vandaag de dag voor staan niet louter veroorzaakt worden door een falend onderwijsbeleid uit Den Haag of een gebrek aan financiële middelen, maar vooral iets zeggen over de moeilijkheidsgraad om voor ieder kind dat onderwijs te bieden, dat hun mogelijkheden en talenten optimaal tegemoet treedt. Dat vereist vakmanschap, geduld, kennis, samenwerking en passie, zoveel maakt deze Canon duidelijk. De Canon speciaal & passend onderwijs wil aan de hand van veertig vensters de munitie leveren om die eigenschappen in het onderwijs de ruimte te bieden die ze nodig hebben.
Website: www.canonspeciaalonderwijs.nl
Over de auteur:
Jos van der Lans (www.josvdlans.nl) is cultuurpsycholoog en publicist. Hij is één van de initiatiefnemers van het digitale platform Canon sociaal werk en eindredacteur van de Canon speciaal & passend onderwijs.