Comenius afl. 5: In Comenius' voetspoor

Jan Geluk en Klaus Mollenhauer, respectievelijk een negentiende- en een twintigste-eeuwse pedagoog, benadrukten beiden het belang van Comenius’ denkbeelden. Geluk wees op het belang van nog relatief nieuwe leermiddelen voor het aanschouwelijk onderwijs, zoals leer- en leesboeken, schoolplaten en -kaarten. Woorden zijn wel belangrijk, zo stelde hij, maar het gaat in de eerste plaats om de zaak; woorden zijn slechts een omhulsel.

Mollenhauer beriep zich op Comenius toen hij stelde dat het opvoedingssysteem in een chaos zou veranderen, als al het aanschouwingsmateriaal zou verdwijnen. Comenius beperkte zich overigens niet tot plaatjes. Hij stimuleerde onderwijzers ook tot het aanleggen van verzamelingen van objecten die niet met drukinkt zijn uit te beelden. In zijn “Orbis Pictus” schreef Comenius hierover: ‘Om die reden zou het wenselijk zijn in elke meer vooraanstaande school verzamelingen van zeldzame en thuis niet voorkomende dingen te hebben, zodat men ze de leerlingen tegelijk zou kunnen tonen telkens wanneer men hen daar uitleg over moet geven. Pas dan zou die school een ware school van de zintuiglijke wereld, een voorbereiding op de school van de verstandelijke wereld zijn.’

Comenius’ wens is mede dankzij de impact van de “Orbis Sensualium Pictus” in de loop der eeuwen vervuld. De omvangrijke collectie van het Nationaal Onderwijsmuseum, die voor het leeuwendeel uit aanschouwingsmateriaal bestaat, is hier het overtuigende bewijs van: schoolplaten, breukenborden, bijbelse modellen, opgezette dieren, instrumenten voor het natuur- en scheikundeonderwijs etc.

In de depots van het Onderwijsmuseum ligt de wereld in beelden en objecten opgeslagen.

----------------------------

De afleveringen 2 t/m 5 uit de serie “Bij de 350e sterfdag van Comenius” op de website van het Nationaal Onderwijsmuseum zijn een bewerking van: Jacques Dane, ‘Comenius en het aanschouwelijk onderwijs.’ In: LESSEN 2010/jrg. 5 (nr. 1), blz. 14-19.