Koningsdag 2020
Het Nederlandse onderwijs en de tradities rond het Huis van Oranje
Alle Nederlandse volwassenen, of ze nu 18 of 80 jaar oud zijn, hebben herinneringen aan de Koninginnedagen of Koningsdagen tijdens hun kindertijd. Of je nu naar een katholieke, een protestants-christelijke of een openbare school ging, er werd aandacht besteed aan het Nederlandse koningshuis. Het zingen van “Wilhelmus”, het dragen van een oranje sjerp, het zwaaien met een rood-wit-blauw vlaggetje: de meeste leerlingen – met uitzondering van kinderen uit communistische gezinnen – maakten tijdens hun lagere schooltijd kennis met deze Oranje-tradities.
Waar komen die tradities rond het koningshuis vandaan?
In 1857 bestempelde de wetgever het schoolvak “geschiedenis” als een verplicht vak. Maar wat betekende dat? Wat moest er onder “geschiedenis” worden verstaan? De “Memorie van Toelichting” op de nieuwe schoolwet was heel duidelijk: het vak was onderdeel van de “nationale opvoeding”. Belangrijke leerdoelen waren het aanwakkeren van “warme vaderlandsliefde”, het bijbrengen algemene christelijke deugden (een formulering waar de meeste kerkgemeenschappen zich wel in konden vinden) en het aankweken van eerbied voor de overheid en het Oranjehuis.
In de tijd dat de onderwijswet van 1857 werd ingevoerd, verscheen er een serie schoolplaten op de onderwijsmarkt die nauw aansloot de nieuwe leerdoelen: “Vaderlandsche Historieplaten voor Scholen en Huisgezinnen”. Friezen, Bataven, de Middeleeuwen, de 80-jarige oorlog, de Franse tijd – elk periode werd aanschouwelijk gemaakt met een indertijd belangwekkende historische gebeurtenis (waarvan er vele inmiddels zijn vergeten; ook de geschiedschrijving en de geschiedenisboekjes hebben trends). Op de schoolplaten werden de bijzondere daden van de Oranjes en hun voorgangers breed uitgelicht. Ook wat men toentertijd onder recente geschiedenis verstond, werd niet vergeten. Zoals het overlijden van Koning Willem II (1792-1849).
Koning Willem II
Willem Frederik George Lodewijk, prins van Oranje-Nassau, volgde in 1840 zijn vader, koning Willem I op als koning Willem II der Nederlanden. Hij werd geboren in Den Haag, bracht zijn jeugd door aan het hof van de koning van Pruisen, waar hij een militaire opleiding kreeg. Hij vervolgde zijn opleiding in Engeland. Willem II nam deel aan de Slag bij Waterloo (1815). Na de Belgische opstand (1830-1831) – met als gevolg de afscheiding van de zuidelijke provincies en de onafhankelijkheid van België – werd een grote troepenmacht in Noord-Brabant gelegerd. Willem II was vaak in Tilburg te vinden. De Tiendaagse Veldtocht in 1831 werd door Willem II geleid.
Willem II werd in de serie “Vaderlandsche Historieplaten voor Scholen en Huisgezinnen” niet als trotse militair vereeuwigd. De makers kozen voor een ander tafereel: “Z.M. Koning Willem II sterft”. Op 13 maart 1849 werd Willem II ziek. Vier dagen later, op zaterdag 17 maart. overleed hij. In Tilburg.
Wat zagen de leerlingen? Een doodzieke Willem II, onderuitgezakt in zijn sterfstoel. Om hem heen treurende mensen. Ook de leden van het Huis van Oranje gaan dood. “Gedenk te sterven” – zo luidde de boodschap.
Auteur: Jacques Dane